03-05-2019

'T KAN VERKEREN

Over het leven van toneelschrijver en dichter Gerbrandt Adriaensz. Bredero (1585 - 1618) bestaan veel onduidelijkheden, met als gevolg dat er ook veel onzin over hem verteld wordt. Zo zou hij een zuiplap zijn geweest, een bordeelbezoeker, een dodelijke longontsteking hebben opgelopen nadat hij in zijn laatste winter door het ijs gezakt was. Wat auteur René van Stipriaan (in 1995 gepromoveerd op Bredero) in  zijn boek De hartenjager dus doet, is datgene zorgvuldig bestuderen wat we echt van hem in handen hebben: zijn toneelwerk, liederen en gedichten. Daarnaast betrekt Van Stipriaan maatschappij en omgeving nadrukkelijk bij zijn onderzoek 

Geboren en opgegroeid is onze hoofdpersoon in de Amsterdamse Nes. Zijn vader was aanvankelijk schoenmaker, maar hield zich later met handel en onroerend goed bezig, waardoor hij een bemiddeld man werd. Gerbrandt was zeventien jaar toen zijn pa een huis kocht aan de Oudezijds Voorburgwal, waar het gezin ook ging wonen. Het pand kreeg de naam 'In de Heer van Bredero', genoemd naar de alom bewonderde graaf Hendrik van Brederode. Een klassieke opleiding kreeg hij niet, wel leerde Gerbrandt behoorlijk Frans. Zijn algemene ontwikkeling is opmerkelijk, hij weet overal wat van; dat kan alleen door veel te lezen en te studeren. Bovendien moet hij over een aanzienlijk tekentalent beschikt hebben, want een vooraanstaand schilder als Frans Badens is bereid hem als leerling te accepteren. Zijn vroegst dateerbare gedicht stamt al uit 1610.

Waarom was hij in zijn eigen tijd zo populair als schrijver van kluchten en komedies, en wat maakt hem ook voor ons tot een belangrijk literator? Bredero was een emfatisch man: hij doorzag de mensen met hun verborgen verlangens en hun dwaasheden, hun huichelarij en hun gesnoef. Hij kon types uit allerlei standen creëren, vooral ook uit het volkse milieu; hij legde ze teksten in de mond die zo uit leven gegrepen schenen. De  kluchten spelen bijna allemaal rond Amsterdam, iedereen spreekt zijn eigen dialect. De chronologie wordt niet altijd aangehouden, de plaatsen veranderen voortdurend, waardoor de stukken veel afwisseling kennen. Maar ze hebben een serieuze kern: niets is wat het schijnt. De mens laat zich leiden door zijn hartstochten, en is dus constant veranderlijk, net als de wereld waarin hij leeft. Zijn meesterwerk? De Spaanschen Brabander.

Zijn liederen en gedichten vallen op door hun zoetvloeiendheid, het spel met klank, rijm en ritme, de afwezigheid van Latijnse en Franse woorden en uitdrukkingen, waar de voorafgaande generatie zo dol op was. Bredero zorgde voor populaire liedjes, hij bezong boertige, seksueel getinte situaties, maar had het ook veelvuldig over liefdesverdriet en, ook hier, over de veranderlijkheid van de mens. Zijn poëzie is nog steeds heel leesbaar, fris, soms ook religieus getint. Qua godsdienst was hij algemeen christelijk, bewust van de menselijke tekortkomingen, geen scherpslijper. Filosofisch leunde hij tegen Erasmus aan, met een voorkeur voor het stoïcisme. Kon de mens zijn passies maar beheersen!

Zijn dood kwam totaal onverwacht en schokte allen, want hij was in Amsterdam een bekend en gerespecteerd man. Over de doodsoorzaak tast men nog steeds in het duister. Ja, er was sprake van liefdesverdriet, maar daar sterf je niet aan. Wel kun je  daardoor jezelf verwaarlozen, en dan dicht je dit:

Míjn hart dat is vol smarten
Vol koortsen en vol brand.
Zíj heeft ijs in 't harte,
En lood en steen in 't ingewand.

Van Stipriaan wil zelfs zelfmoord niet uitsluiten, in die tijd ook wel "de Romeinse oplossing' genoemd. Seneca sprak namelijk over 'de remedie van alle kwaad'.

Wat betekent nu eigenlijk zijn lijfspreuk 't kan verkeren? In deze wereld is alles onstandvastig. Inderdaad, de kern van een groots en omvangrijk oeuvre: in nog geen tien jaar geschreven, bevat het 30.000 rijmende versregels.
René van Stipriaan, De hartenjager. Leven, werk en roem van Gerbrandt Adriaensz. Bredero. Amsterdam - Antwerpen, 2018. 359 blz.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten