01-09-2020

DE PRINSES OP DE SCHIMMEL

Ik geloof niet dat er iets bij zit, dacht Arthur toen hij vluchtig het groepje bekeek. Ze stonden bij elkaar op de bus te wachten die hen naar Toscane zou brengen voor een verblijf van tien dagen. Allen waren dertigplussers, iets meer vrouwen dan mannen, allemaal single. Na het handen schudden stond iedereen elkaar tersluiks op te nemen. Voor Arthur was de situatie niet nieuw: hij had al eerder zulke reizen gemaakt; ook was hij actief geweest op internet en had hij zich ingeschreven bij een bemiddelingsbureau. Al die activiteiten leverden hem wel vriendinnetjes op, maar die relaties hielden nooit lang stand. Dat kwam omdat hij nogal veeleisend was, terwijl zijn uiterlijk niet echt meewerkte: kleine en gezette mannen hebben het zwaar. Maar hij had een aangename stem en kon goed luisteren. Ja, hij wilde wel; met zijn 36 jaar moest het er nu maar eens van komen.

Toch, dat meisje achteraan naast die oudere vrouw leek hem wel wat. Een beetje mager, grote neus, maar mooi haar, en zo te zien een lieve lach. Straks, tijdens de rit of in één van de vele pauzes proberen bij haar in de buurt te raken. In de bus zat ze naast een oudere dame, kennelijk haar vriendin. Arthur bestudeerde haar nauwkeurig en zijn oordeel bleef gunstig. Dat betekende: zo meteen aanspreken. Maar wat moest hij zeggen? Omdat Arthur nooit zo succesvol was geweest, hadden de diverse teleurstellingen hem wat schuw gemaakt. Na het uitstappen bij haar in de buurt zien te komen, een praatje maken...hij begon het al warm te krijgen.

Bij de eerste stop gebeurde er dan ook niets, bij de tweede evenmin, tijdens de derde hielp zij hem. Hij had, om zich een houding te geven, de pocketeditie van Wolf Hall bij zich, de historische roman van Hilary Mantel. Ze wendde zich naar hem toe, bekeek de titel, en vroeg, glimlachend: "Houdt u van Engelse geschiedenis?"
Het begin was gemaakt, het ijs min of meer gebroken, Arthur van een last verlost. Lezen was zijn passie, literatuur, geschiedenis en filosofie behoorden tot zijn favoriete onderwerpen, waar hij enthousiast over kon vertellen. En al pratende verdween zijn aangeboren schuchterheid, waardoor hij met zijn bronzen stemgeluid zijn toehoorster wist te boeien.

Al gauw noemden ze elkaar bij de voornaam; ze bleek Lize te heten en haar vriendin, die zich al gauw terugtrok, Caroline. Het ging hard. Bij elke halte zochten ze elkaar op, praatten over hun jeugdjaren, hun opleiding, hun beroep. En ze bleven elkaar maar aankijken, soms zogenaamd per ongeluk aanraken, lachend aanstoten, knipoogjes geven. 's Avonds in bed kon Arthur niet in slaap komen. Zó verliefd was hij allang niet meer geweest, zo'n snel succes was hem nog nooit overkomen.

Op de avond van de vierde dag kusten ze voor het eerst. In het hotel was er een gezellig samenzijn geweest met muziek, dans, gezang, een barbecue. In de late uurtjes slopen ze van de anderen weg en zochten een rustig plekje op. Het verliep eigenlijk heel vanzelfsprekend. Hij vertelde dat hij verliefd was, en zij antwoordde: "Ik ook van jou." Hoe mooi kan leven zijn, 's zomers in Toscane?

Toch kwam de eerste kras al snel. Waar hij bij zat viel Lize ongehoord fel uit tegen haar vriendin, om een kleinigheid. Caroline verliet waardig het terras en liet zich die dag niet meer zien. Ook Arthur kwam niet ongeschonden door deze dagen. Bij een potje kaart met een paar andere mannen verloor hij. Slechte verliezer die hij altijd al geweest was, smeet hij zijn kaarten neer, brulde dat ze vals speelden, en stormde naar boven, de verschrikte Lize opzij duwend. Hoe gevaarlijk zijn zulke haarscheurtjes?

Voor beiden betekende het een verkoeling. Omdat ze hoopten op eeuwige liefde maar nog nooit een echte partner gehad hadden, raakten ze gedesillusioneerd. Ze praatten vriendelijk met elkaar, maar zochten nadrukkelijk ook de anderen op. Caroline trachtte nog te bemiddelen, maar koppig als ze waren, leverde dat niets op. De ander had een droom kapotgemaakt, die moest het maar goed voelen.

Terug in Nederland draaide Arthur bij het afscheid van alles en iedereen, zich om en stond ongeveer neus aan neus met Lize. Beiden schrokken, herstelden zich, keken elkaar strak in de ogen. Toen ontspanden hun gelaatstrekken zich, en voor het eerst na dagen glimlachten ze.
"Heb je mijn telefoonnummer?"
"Ja, natuurlijk."
"Bellen we?"
 "Jij bent de man. Jij moet als eerste."
"Zal ik doen. Morgenmiddag om twee uur."
Ze kusten niet, maar toch toog Arthur met een hoopvol gevoel huiswaarts. Zou hij nu eindelijk...?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten