01-04-2013

DE LEZER GEFOPT

                                                  


Omdat ik al zoveel boeken heb, ben ik streng voor mijzelf op de boekenbeurs. Maar lopend door de lokalen van het Blariacumcollege valt mijn oog op de titel De kussenjongen van hofdame Onogoro (1995). Er was toen iets met dat boek, herinner ik me. Hoe zat dat ook al weer? Ik tel drie euro neer om het thuis eens nader te bekijken.

Uit de titelpagina blijkt dat ik de Nederlandse vertaling van een wetenschappelijke uitgave in handen heb. De tekst is “bezorgd door Alison Fell”, van het Japans in het Engels vertaald door Arye Blower en wordt ingeleid door sir Geoffrey – Pollack. Blower studeerde sinologie en Japanse letterkunde, sir Geoffrey blijkt  verbonden aan het St. – Antony’s college. Deze deelt in zijn inleiding  mee dat De kussenjongen geschreven is in de Kleian – tijd, tussen het einde van de tiende en het begin van de elfde eeuw. En opeens weet ik het weer: dit is allemaal nep, bedrog, flauwekul: de lezer wordt gefopt.

Alison Fell (1944) is gewoon een Schotse dichteres en romanschrijfster die zich uitstekend heeft voorbereid en vervolgens een roman schreef waarin het leven aan een Japans hof van zo’n duizend jaar geleden centraal staat. Hofdame Onogoro verveelt zich tijdens de vrijpartijen met een oudere generaal; daarom plaatst ze een jonge, blinde staljongen achter een scherm, die haar telkens een erotisch verhaal in haar fraaie oor fluistert als de generaal met haar aan de slag gaat.

Waarom wil een auteur zijn lezers voor de gek houden? Het is een spel, een wedstrijd. Wat weet de lezer, welke aanwijzingen moet ik hem geven, kan ik hem overtuigen? Voor Alison Fell kwam er nog iets anders bij. In een interview vertelt ze dat ze opgroeide in een streng Schots, calvinistisch milieu; praten over seks was taboe. Daarom verschuilt ze zich achter een historische facade om onbekommerd over vleselijke lusten te kunnen schrijven. Ze doet dat ook in De vrouw van Lilliput (1999).

Zijn er nog mensen in de val gelopen? Jawel. Een vooraanstaande boekhandelaar in Duitsland vermeldde De kussenjongen in zijn catalogus onder de afdeling Studies van Japanse literatuur. De recensent van de Volkskrant nam in zijn bespreking van 26 april 1995 alles serieus, maar Hugo Pos rook in Trouw  van 19 mei onraad. Hij is geen vakman, Ivo Smits wel. Momenteel doceert hij Japanse letterkunde aan de Universiteit van Utrecht. In zijn bespreking ( NRC, 21 – 07 – 95) wijst hij op de mogelijkheid dat Arye Blower weleens “air blower” oftewel “luchtblazer” kan betekenen. Hij merkt op dat Japanse hofdames in de elfde eeuw géén verjaardagen vierden en niet hun sandalen aanhielden in huis. In de memoires van echte hofdames  werd nooit ook maar gezinspeeld op seks.

Romans uit het oude Japan bestaan uit een mix van proza en poëzie, weet ik van Ivo Smits. In De kussenjongen staan tientallen korte, oosters aandoende gedichten, alle vertaald door Esther Jansma. Ik wil afronden door er eentje te citeren. Als u het dubbelzinnig vindt, dan heeft u dat goed gezien.

Mijn bescheiden huis

is gedekt met biezen.

Maar zoek binnen

en je vindt

de lotus van de eeuwigheid.

  


Geen opmerkingen:

Een reactie posten