Nicht Bette uit de roman van 1846 is Lisbeth Fischer, die samen met haar nicht Adeline opgroeit in een dorpje. Maar Adeline is al jong een veel begeerde schoonheid, terwijl Bette altijd een onaantrekkelijke oude vrijster zal blijven: mager, zware, doorlopende wenkbrauwen, plompe voeten, wratten in haar gezicht. Als de goedhartige Adeline trouwt met baron Hulot, laat ze haar nicht naar Parijs overkomen. Maar ondanks alle vriendelijkheid die Bette van haar familie ondervindt, zal ze altijd ziekelijk jaloers blijven. Naar buiten toe de familie adorerend, loert ze voortdurend op een mogelijkheid om te stoken en te kwetsen, waarbij vooral Adeline het moet ontgelden.
En daar zijn mogelijkheden genoeg voor. Haar mooie nichtje mag dan een goed huwelijk gesloten hebben, baron Hulot heeft één zeer kwetsbare kant: jonge, aantrekkelijke vrouwen kan hij niet met rust laten. Ook al kosten ze hem een vermogen, hij zal ze hebben. En als zijn concurrent dan een schatrijke zakenman is met wie hij onmogelijk kan concurreren, dan verdringen de schuldeisers zich voor zijn deur. Zo verbindt Balzac allerlei intriges met elkaar, met veel aantrekkelijke meisjes die dure courtisanen worden, en getalenteerde jongemannen die azen op lucratieve posities. Op Adeline na is iedereen toch vooral op eigen voordeel bedacht.
In Nicht Bette is het de maatschappij van de Julimonarchie (Frankrijk, 1830 - 1848) die door Balzac nader bekeken wordt. De adel en de geestelijkheid hebben hun macht verloren, de rijke burgers, industriëlen en bankiers nemen hun plaatsen in. Balzac is een geweldige verteller, die van ieder persoon een interessant mens weet te maken, en de lezer toch telkens weer verrast met een opmerkelijke wending in zijn verhaallijnen. Er blijft nog genoeg van hem te lezen over!
Honoré de Balzac, Nicht Bette. Vertaald, geannoteerd en van een nawoord voorzien door Hans van Pinxteren. Atheneum - Polak & Van Gennep. Amsterdam 1999. 502 blz.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten