29-04-2017

DE MOEDER VAN IKABOD

Eigenlijk zijn het onverbloemd autobiografische herinneringen die Maarten 't Hart de lezer in zijn bundel  De moeder van Ikabod voorschotelt. Alle verhalen zijn geconstrueerd rond een ik - verteller die de naam van de schrijver draagt; deze heeft bovendien ook de eigenschappen van Maarten zoals we hem kennen van interviews in kranten en radio - en tv - programma 's. Maarten kent de wereldliteratuur, hij presenteert ons in De weegstoel zelfs een lijstje van de mooiste korte romans die hij kent, met Doktor Glas van Söderberg op de eerste plaats. Maarten is een groot liefhebber en kenner van klassieke muziek, en strooit dus in haast elk verhaal namen van componisten en titels van composities kwistig in het rond. Als afgestudeerd en gepromoveerd bioloog die in zijn nieuwe woonplaats Warmond over een grote (één hectare) moestuin beschikt, laat hij zich de kans niet ontgaan om allerlei onbekende planten -  en dierensoorten op te sommen, terwijl het feit dat hij orgel kan spelen veelvuldig genoemd wordt. Wat heet: bij gebrek aan organisten mag hij geregeld in de kerk rouw - en trouwdiensten opluisteren, waarbij hij niet schroomt de lezer op te schrikken met vaktermen als subbas, prestant, holpijp, als hij de bouw van een kerkorgel en het spelen daarop wil beschrijven. En dan zijn Bijbelkennis: als voormalig gereformeerde vliegen je de citaten uit dec meest uiteenlopende Bijbelboeken om de oren. Ja, af en toe is Maarten een echte ijdeltuit. Gelukkig heeft ook hij zijn beperkingen: films doen hem niets, van schilderijen begrijpt hij niet waartoe ze dienen.

Vrouwen blijven een bron van inspiratie. Hij mag graag naar ze kijken, ze beoordelen, hun kwaliteiten vaststellen, hun gebreken onthullen. Hij ziet ze graag jong, blond, met lange, geverfde nagels, in rok of jurk, met hoge hakken. Toen hij jong was, raakte hij snel verliefd, zoals op zijn Zweedse vertaalster in 1983. In datzelfde verhaal, De weegstoel, vertelt hij ook eerlijk wat aan zijn lieve, eigen vrouw Hanneke ontbreekt: ze loopt altijd in broek, altijd op platte schoenen, hoewel ze met haar tengere figuur heel goed zijn kledingswensen zou kunnen vervullen.

Gelukkig treft de lezer tussen dat gepronk met kennis en kunde ook de broodnodige zelfspot aan. Hij wordt geregeld aangezien voor naamgenoot Maarten Biesheuvel, mensen kennen hem van de televisie, maar hebben geen idee hoe hij heet, en in Woonbootambassadeur weet 't Hart pijnlijk duidelijk te maken hoe je als beroemd persoon voortdurend benaderd wordt voor allerlei klusjes waar je helemaal geen zin in hebt, zodat mensen scheldend weglopen als je niet aan hun verzoek voldoet. In Het kompas laat hij zich dusdanig door Henk van D. manipuleren dat deze Maartens grachtenpand stukken goedkoper dan gepland kan aanschaffen.

De stiefdochters van Stoof is het langste en sterkste verhaal: een heftige jeugdherinnering uit de jaren vijftig in Maassluis, zijn geboortestadje,  waarin jaloezie, eigenbelang, ondergeschiktheid van vrouwen maar ook hun zelfrespect centraal staan. En om te besluiten met Maarten 't Hart zelf, de hoofdpersoon van deze verhalenbundel: dit ziet hij als zijn belangrijkste karaktertrek en hij citeert dan uit zijn lievelingsboek, Doktor Glas: "Ik heb de voortdurende behoefte van de alleenzitter om mensen om me heen te zien, vreemde mensen, welteverstaan, die ik niet ken, en met wie ik niet hoef te praten."
Maarten 't Hart, De moeder van Ikabod & andere verhalen. Amsterdam - Antwerpen, 2016. 283 blz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten